Wanneer een hond een infectie oploopt ontstaat in het lichaam een afweerreactie, waardoor de infectie wordt bestreden. Na genezing zal het dier een bepaalde tijd minder gevoelig zijn voor dezelfde infectie. Entingen berusten op dit principe: het dier krijgt een enting met dode of verzwakte virussen of bacteriën. Hierdoor ontstaat er een afweer. Wanneer het dier daarna in contact komt met een “veldinfectie” zal het niet, of minder erg ziek worden. Omdat de afweer niet het eeuwige leven heeft, moet er met regelmatige tussenpozen opnieuw worden geënt.
Om een goede afweer op te bouwen moet er bij een dier dat nog nooit eerder is geënt binnen enkele weken een 2e enting worden gegeven. Uw dier wordt altijd nagekeken voordat een enting wordt gegeven. Mocht uw hond een verzwakte weerstand hebben (omdat hij bijvoorbeeld net ziek is geweest of herstellende is van een operatie), dan is het niet verstandig te enten. De enting kan dan een verkeerde uitwerking hebben.
Het kan zich voordoen dat het schema wordt aangepast naar de situatie van het dier. Bijvoorbeeld als het dier al wel volwassen is, maar nog nooit eerder geënt werd. In de praktijk wordt het volgende entschema aangehouden voor honden. Dit schema is opgezet voor de fabrikant van onze entstoffen. Zij hebben jarenlange onderzoeken gedaan naar de juiste manier van enten. Dit schema hanteren wij vanaf maart 2007.

Daarna éénmaal per jaar een (herhalings)enting. Als de pup 1 jaar oud wordt zal dit de volledige cocktail worden. De daarop volgende 2 jaren een “kleine” cocktail (tweede pup enting excl. bordetella), daarna weer een “grote” cocktail, et cetera.